Over de toen nog te bouwen wijk Rijkerswoerd werd in de
vorige eeuw al in de jaren zeventig nagedacht. Van bouwen kwam het pas veel
later. Dat had onder andere te maken met het beleid van de Rijksoverheid aan
het begin van de jaren tachtig. Niet steden als Arnhem zouden mogen bouwen voor
toekomstige groei, maar daartoe aangewezen landelijke groeikernen als
Westervoort en Duiven. Arnhem wist onder dat beperkende Rijksbeleid uit te komen
door het sluiten van een convenant. In Rijkerswoerd begonnen de eerste
bouwwerkzaamheden in 1987. Na de nodige, vooral economische onzekerheden werd
de wijk in vier fasen gebouwd, vanaf de Burgemeester Matsersingel richting het
oosten, en voltooid in de jaren negentig.
Rijkerswoerd is een wijk van vlak vóór het
Vinex-tijdperk. De planning van de wijk was nog stevig in handen van de Dienst
Stadsontwikkeling van de gemeente Arnhem. Het interdisciplinaire ontwerpteam
bestond, naast stedenbouwkundigen, uit onder meer verkeersdeskundigen,
groenontwerpers, civiel technici en een beeldend kunstenaar gespecialiseerd in
monumentale vormgeving. De leiding van het team was in handen van de
stedenbouwkundige Bohdan Malisz. Het team bedacht de structuur en de opzet van de
openbare ruimte van de wijk. Projectontwikkelaars en woningcorporaties
bekommerden zich om de bouw, de invulling van het door de Dienst
Stadsontwikkeling aangedragen grondplan. Alle betrokkenen voerden nauw overleg,
maar tegenstellingen van inzichten en belangen tussen de stedenbouwkundigen van
Stadsontwikkeling, de woningcorporaties en de projectontwikkelaars waren op
sommige punten onoverkomelijk. Wat kwam er uit de bus?
De historische structuur als uitgangspunt
Het ontwerpteam van de Dienst Stadsontwikkeling liet zich
onder andere leiden door het in 1983 opgestelde Arnhemse structuurplan waarin
de stad werd voorgesteld als de vingers van een hand die zich uitstrekt in het
groen. Op een zeer uitgesproken wijze is dat het geval in Arnhem-Noord. De bebouwing
dringt op naar het noorden en anderzijds dringt de natuur, in zuidelijke
richting via de parken Zypendaal en Sonsbeek, door tot aan het centrum. Dat
levert aan de noordzijde van de stad een structuur op van groene, door
bebouwing omgeven lobben. Tussen natuur en cultuur, groen en bebouwing, is
sprake van een aantrekkelijke wisselwerking, een soms betoverend contrast,
langs tamelijk vaststaande en heldere grenzen.
De handstructuur werd bij de naoorlogse uitbreiding van
de stad eenvoudigweg gespiegeld of omgeklapt. In het concept van de hand met
vingers was Rijkerswoerd in het geheel van de zuidelijke stadsuitbreidingen de
meest oostelijke woonvinger. Het voorbeeld van het noordelijke stadsdeel was
echter niet zomaar te projecteren op het zuiden. In het noorden van de stad
worden de structuur, de grenzen en de wisselwerking tussen natuur en bebouwing
bepaald door de hoogteverschillen langs de in de ijstijd gevormde stuwwal en de
glooiingen van de vroegere beekdalen. Arnhem-zuid ligt daarentegen in de Overbetuwe,
een nagenoeg vlak en vroeger agrarisch gebied. De structuur van dat gebied werd
van oudsher bepaald door wegen, akkers, weilanden, afwateringen en verspreide
nederzettingen. Die historische, agrarische structuur koos Bohdan Malisz als
uitgangspunt voor de opzet van de toekomstige wijk. In Rijkerswoerd ging het om
drie van oost naar west lopende hoofdroutes: de Huissensedijk in het noorden,
ten zuiden daarvan de Mooieweg en nog verder zuidelijk de Rijkerswoerdsestraat.
Deze drie routes liggen op hoge gronden, de in de prehistorie, door de zich
steeds verleggende rivierstrangen opgeworpen zanderige rivierduinen, waar van
oudsher boerderijen lagen en werd gewoond. Haaks op deze drie routes liep en
loopt nog steeds van noord naar zuid de Kruisstraat.
![]() |
Toestand begin jaren dertig: onder op de foto de Huissensedijk |
Malisz en zijn ontwerpteam bemoeiden zich om de
historische schikking van het landschap, met name het landelijke karakter van
de Mooieweg, de Huissensedijk en de Kruisstraat, zoveel mogelijk te behouden.
Dat was een breuk met wat na de oorlog lange tijd gewoon was. In Nederland
werden oude landschappen op plaatsen waar nieuwbouw moest komen tot in de jaren
zeventig vaak zonder pardon uitgewist door er een laag zand overheen te spuiten. Die
aanpak maakte gaandeweg plaats voor een aanpak die historische waarden van
natuur, landschap en gebouwen waar mogelijk respecteerde en gebruikte als
medebepalend voor de vormgeving van de buitenruimte.
Zo ook in Arnhem, bij het ontwerpen van Rijkerswoerd.
Naast het gedeeltelijk bewaren van het oude landschap richtte het ontwerpteam
zijn aandacht niet minder op het scheppen van nieuwe natuur in het centrum van
de wijk en aan de zuidelijke en oostelijke rand ervan. In het centrum van de
wijk werd een groene as aangelegd, in het zuiden en oosten werden singels
gegraven en een nieuw bos aangelegd, het Stuitbos, later Zeegbos genoemd.
Herkenbaarheid en contrasten
In Rijkerswoerd streefde het ontwerpteam naar afwisseling
en herkenbaarheid. Een van de middelen daartoe was een verlopend kleurgebruik:
wit en lichte kleuren in het centrum, meer donkere kleuren richting de randen
van de wijk. Een dergelijke gradueel verschil stond het ontwerpteam ook voor
ogen wat betreft de vorm van de bebouwing. In het centrum van de wijk zou die
stedelijk en lineair moeten zijn, naar de randen toe meer landelijk, zoals het
bijgevoegde schema uitlegt: 'in een combinatie van een veelheid van
richtingen'.
![]() |
Kleurschema en bouwrichtingen Rijkerswoerd |
Afwisseling en herkenbaarheid trachtte het ontwerpteam
eveneens te bevorderen door het benadrukken van het contrast tussen groen en
bebouwing, of, algemener gesteld, natuur en cultuur. Een goed voorbeeld daarvan
is de Marga Klompélaan: de brede hoofdverkeersader die van de Burgemeester
Matsersingel in het westen, met een aantal knikken langs het winkelcentrum in
het midden van de wijk, naar de oostelijke rand richting het Zeegbos voert. De
laan werd door het ontwerpteam opgevat als de ruggengraat van de lineair
gestructureerde wijk en zou gezien zijn belang een stedelijke uitstraling
moeten hebben. Om dat te bereiken zouden langs de
![]() |
Marga Klompélaan, noordzijde bij het Groene Plein |
Marga Klompélaan bouwblokken met een behoorlijke hoogte moeten verschijnen. De stedelijk aandoende stapelbouw zou dan optimaal contrasteren met het aan de Marga Klompélaan gelegen Groene Plein. De naar binnen krullende bebouwing iets vóór het Groene Plein zou het contrast tussen stedelijkheid en natuur, groen en bebouwing nog eens versterken. Het historische als vertrekpunt en het versterken van contrasten komt op het Groene Plein trouwens ook op een andere manier tot uiting. Wie nu het Groene Plein bezoekt, ziet dat dat plein niet is opgespoten zoals de aangrenzende Marga Klompélaan, maar 70 cm lager ligt, de hoogte van de vroegere akkers en weilanden. Het oostelijke bruggetje ligt door het hoogteverschil tussen de oevers wat scheef. Die scheefheid wordt nog eens benadrukt door het eenzijdig massieve basement aan de hoge zijde van de brug en het ogenschijnlijk kantelende gele lichaam van het gemaal achter het bruggetje.
Contrasten tussen stedelijkheid en natuur vind je ook
langs de centrale groene as die de wijk in tweeën snijdt. De groene as loopt
van noord naar zuid: van de oude boerderij De Hooijmaat aan de Huissensedijk,
via het Carl von Ossietzkyplantsoen en het centraal gelegen winkelcentrum, naar de zuidelijke
singel die langs de as een flink eind de wijk binnendringt en tot aan het
winkelcentrum reikt. Als het aan het team van Stadsontwikkeling had gelegen,
had je ongehinderd in één rechte lijn en door het groen van noord naar zuid
kunnen lopen. Via de poort in de bebouwing rond het Harry Dunanthof, zou je bij
het commerciële hart van de wijk komen, het winkelcentrum. In dat rond een open
doorgang geplande winkelcentrum zou je uitzicht hebben op de zuidelijke singel
en de open ruimte van de Overbetuwe daarachter. Hier zouden natuur en cultuur
elkaar op een zeer uitgesproken wijze ontmoeten en tegen elkaar afsteken.
Plus- en minpunten
Deze en andere plannen van de Dienst Stadsontwikkeling
zijn voor een deel gerealiseerd. Het noorden van de wijk, bij de Huissensedijk
en de Mooieweg is vanwege de landelijke schoonheid een bezoek meer dan waard.
Dat geldt ook voor het in de jaren negentig aangeplante Zeegbos, waar inmiddels
reeën worden gesignaleerd, en niet minder voor de zuidelijke singels en het
grensgebied met de Overbetuwe. Naast stadsboerderij De Korenmaat is een oud moeras
opnieuw uitgegraven en via een looppad over het water te bezichtigen. In het
noorden en zuiden van de wijk slingeren twee fietspaden van oost naar west.
Dankzij die fietspaden is het voor fietsers, en met name jonge fietsers mogelijk
om grotendeels ongehinderd door autoverkeer door de wijk te fietsen, van en
naar de scholen en het sportcentrum. Door de wijk loopt bovendien een voor
fietsers zeer geschikte zogenaamde stedelijke
route van de hoek van de Mooieweg en De Draai naar het winkelcentrum en dan
verder, parallel aan de Marga Klompélaan, naar het Zeegbos. De zwart-geel
gestreepte route is door een zacht golvende bestrating verkeersluw en door de
omringende bebouwing beschermd tegen de wind.
Het verlenen van een stedelijke uitstraling aan de centrale
verkeersader, de Marga Klompélaan, is in het meest oostelijk deel van Rijkerswoerd,
ontworpen door Mecanoo Architecten, goed gelukt. In dit deel van de wijk
harmoniëren bouwhoogte en bouwvolumes aan weerszijden van de laan met de
ruimtelijke dimensies. Dat is helaas niet het geval aan de zuidzijde van de
Marga Klompélaan tegenover het Groene Plein. De halfronde rij huizen is net te
laag en de huizen staan bovendien met hun achterkant naar het plein. Het
ontwerpteam van de Dienst Stadsdienst heeft de uitvoerende partners, de
woningbouwverenigingen en de projectontwikkelaars, hier blijkbaar niet kunnen
overtuigen van de noodzaak van hoogbouw. Een obstakel was ongetwijfeld het
vooraf in het programma vastgelegde maximum van 10% hoogbouw. Hoogbouw was in
de tijd waarin Rijkerswoerd werd gebouwd duur en niet eenvoudig te verkopen.
Ongetwijfeld waren dat voor de uitvoerende partners ooit geldige redenen en
barrières, maar het resultaat is in esthetische zin een afknapper. Dat geldt
dan weer niet voor de bebouwing aan de noordzijde van de Marga Klompélaan, even
ten oosten en ten westen van het Groene Plein.
Te betreuren is ook het feit dat de voormalige open doorgang
van het winkelcentrum, ontworpen door architect Han van Ardenne, zeer recent, in 2018, door de
eigenaar is volgebouwd. Het uitzicht vanuit het winkelcentrum op de Overbetuwe
is daardoor verdwenen. Door het volbouwen van de doorgang is het winkelcentrum een
gesloten en naar binnen gekeerd obstakel geworden. Daarbij komt dat de directe
omgeving van het winkelcentrum op een visueel armoedige en onaantrekkelijke
wijze is ingericht als parkeerplaats en wordt gebruikt als aanvoerroute voor de
winkels in het winkelcentrum. De door beeldend kunstenaar Wim Korvinus
ontworpen atelierwoning Groen-Rood aan de oostzijde van het winkelcentrum - op
zich een verrijking voor de omgeving - staat door dit alles in een kale
bedoening. Aan de andere zijde van het winkelcentrum is de situatie niet veel
beter.
Bezienswaardigheden
In weerwil van deze schoonheidsfouten blijft de Marga
Klompélaan een interessante route. Neem bijvoorbeeld de zes experimentele vrije
sectorwoningen die na een door de Dienst Stadsontwikkeling begin jaren negentig
uitgeschreven prijsvraag werden gerealiseerd. Vanaf de Burgemeester
Matsersingel vind je het eerste experimentele gebouw aan je linkerhand bij het
eerste bruggetje over het water: het door K. Hölzel ontworpen Diagonaal, nu in gebruik door Roel
Willemsen Garantiemakelaars. De tweede experimentele vrijesectorwoning vind je
rechts op de hoek van de Marga Klompélaan en de Kruisstraat, het ronde gebouw
met de titel 'n Vreemde eend,
ontworpen door INBO Architectenbureau. De derde experimentele woning ligt na
het Groene Plein op de hoek van de Marga Klompélaan en de meester P.J. Oudsingel.
Het is de door Gert Peters ontworpen Noordpijl,
waarvan het grondplan, zoals de titel aanduidt, de vorm heeft van een
noordpijl. Rechts, op de volgende hoek, vind je de door H. van Olphen ontworpen
stadsvilla B1117. Aan de oostelijke
zijde van het winkelcentrum ligt vervolgens de al genoemde atelierwoning Groen-Rood van Wim Korvinus, beeldend
kunstenaar en ooit lid van het ontwerpteam van de Dienst Stadsontwikkeling. De
zesde experimentele woning ligt elders: op de hoek van de Mooieweg en De Draai.
Het huis, dat aan de prijsvraag meedeed onder de titel Web, werd door kunstenaar Ben Klumperink ontworpen en eigenhandig
uit sloophout opgetrokken.
Diagonaal |
'n Vreemde Eend |
Noordpijl |
B1117
|
Rood-Groen |
Web |
Als bezienswaardigheid te vermelden is de Poort van de zon van beeldhouwer Marius van Beek net buiten de wijk, in park Immerloo, het kunstwerk van Norman Dilworth op het Groene Plein, de Poort van Thom Puckey aan het einde van de Marga Klompélaan, de sculptuur van beeldhouwer Gerard van Rooy aan het Carl von Ossietzkyplantsoen en de trafohuisjes van beeldend kunstenaar Peter Struycken en architect Carel Weeber. Een bezienswaardigheid is ook het Siza Activiteiten Centrum aan de P.S. Gerbrandysingel en de daarbij gelegen prachtige binnentuin. Dat geldt eveneens voor de door AHH Architecten ontworpen Brede School de Opmaat aan de Emily Brontësingel, de huizen van Ben van Berkel in de Hans Tiemeijerhof en Het Bastion van Mecanoo Architecten aan de Marga Klompélaan.
Bewoners
![]() |
Stadslandbouw Mooieweg/foto Gytha van der Veer |
In Rijkerswoerd wonen rond de 13.000 mensen in bijna 5000
woningen. Op het water van de singels vindt ieder jaar een roeifestijn plaats
en de rommelmarkt op Koningsdag in het winkelcentrum trekt doorgaans veel publiek.
Ook Rijkerswoerd heeft te maken met de pest van de
Nederlandse buitenwijk: de houten, van de bouwmarkt afkomstige tuinschutting.
Een bron van visuele verpaupering is die vogelonvriendelijke schutting met name
langs de genoemde slingerende fietsroutes in het noordelijke en zuidelijke deel
van de wijk. Een goedmaker voor dit schuttingleed zijn mooie, particuliere
tuinen onder andere langs het water van de Kruisstraat. Een juweel voor de wijk
is het initiatief Stadslandbouw Mooieweg. Op iets van drie hectaren grond
kweekt men er op een zo verantwoord mogelijke wijze groenten, kruiden en fruit.
Verder naar het oosten bewerken wijkbewoners moestuinen op nog onverkochte
percelen bouwgrond. Hoelang dergelijke initiatieven kunnen bestaan voordat de
projectontwikkeling toeslaat, is de vraag. Zolang ze duren, voegen ze iets
betoverends toe.
Weg uit Rijkerswoerd
Er is in Rijkerswoerd veel te zien en voor wie is
uitgekeken, is het een kleine moeite door te trappen naar het ten zuiden van
Rijkerswoerd gelegen landschapspark Lingezegen. Je stuit daar op het moeras en
de waterberging tussen de Kampestraat en de A325. Met een beetje puf fiets je
langs de Linge zo door naar Doornenburg. Ook de moeite waard is een tocht naar
Nijmegen via de snelfietsroute RijnWaalpad. De hierboven genoemde Kruisstraat maakt
deel uit van dit snelfietstraject.
Lijst architecten Rijkerswoerd
De lijst is niet volledig en gebaseerd op navraag bij voormalige
leden van het projectteam
FASE 1
A. Kees de Kat (projectarchitect: Theo Verburg)
B. Derksen & Bongers (Arnhem)
C. De Gruyter Amsterdam Van der Jagt (Arnhem)
D. Van Berkel & Bos (sinds 1999 UNStudio)
E. Gerard van Ede (Arnhem)
F. Van der Berg (IJsselmuiden)
G. Buro 5 (projectarchitect: Sjo van den Eerenbeemt)
H. Koen Hölzel
I. Kokon (Frans
van der Werf)
J. Wiegerinck (Arnhem)
FASE 2
K. ---------
L1. Dick van Aalten: school
L2. De Gruyter Amsterdam Van der Jagt (projectarchitect:
Arie Blokland): school
M. A.S. van
Tilburg (projectarchitect: Guus Smit)
N. Kaper & Bronner (Arnhem)
FASE 3
O. Han van Ardenne
P. Peter Ghijsen
R. Wiegerinck (projectarchitect: Bernard Rethmeijer)
S. Kuiper Compagnons (met o.a. Wouter Bolsius, Jan
Poolen en Theo Wismans)
T. J. de Haan
U. Edward Morroy
V. Van Berkel & Bos (sinds 1999 UN Studio)
W. VIBA prijsvraag: W.Dettmers
X. AHH (voor
2015: Herman Herzberger)
FASE 4
Z . MECANOO
(deelarchitecten o.a. Bjarne Mastenbroek en Edward Morroy)
* In Gaardenhage (in groenzone ten noorden van Mooieweg):
Beeldkwaliteitplan: Jo Crépain (verschillende architecten o.a. Frank Willems).
Literatuur
Liesbeth Brandt-Corstius e.a., Marius van Beek: beelden, Venlo 1991.
Huub Surendonk, Rijkerswoerd:
wonen tussen groene vingers, Arnhem 1992.
Ton Verstegen e.a., Transformaties:
ontwerpen voor elektriciteitshuisjes, Arnhem 1992.
Werkgroep Prijsvraag Rijkerswoerd, Op de grens van stad en land: experimentele vrije-sector woningbouw in
Rijkerswoerd, Arnhem 1989.
Links
Met dank aan
Wim Korvinus
Sculptuur van Gerard van Rooy |
![]() |
Het werk van Norman Dilworth op het Groene Plein in uitvoering |
![]() |
Marius van Beek Poort van de Zon |
trafohuisje van Peter Struycken / Carel Weeber |
Albert Schweitzerstraat |